verhaal 190: Grapje ?

Ooit in Utrecht stumperde een muzikante met haar contrabas, in een koffer met wieltjes, over de kasseien in de binnenstad. Het leek een marteling voor haar. Waarschijnlijk werd het nog erger door mijn grappig bedoelde : ¨had je maar blokfluit moeten spelen¨

Woedend keek ze mij aan, als de bas een hockeystick was geweest had dit stukje niet in SenO gestaan.

Dit voorval speelde recent door mijn hoofd op de fiets naar Hoogeveen. Op het Mantingerzand kwamen we een forse man tegen in korte broek. Witte melkflessen eronder en vooral een hele grote witte baard.

¨Zo Sinterklaas, eindelijk op vakantie ?¨

Woest reageerde hij, gelukkig had hij zijn staf thuisgelaten en op de fiets was ik al snel buiten bereik. Echter mijn geintje had nog een staartje, de kopvrouw mengde zich in de strijd. Zij vond mijn opmerking ongepast en geneerde zich. Er ontspon zich een langdurige discussie over grappig.

Als je Joep heet, weet je al vanaf de prille jeugd het bruine rijmwoord op je voornaam. Grijze haren, je kan zelfs meelachen, als er een opmerking wordt gemaakt, dat de haardos past bij je veel te opzichtige fietspakje. Maar boos worden om een (goede ?) grap ?

Snuit

Nog veel langer geleden als kleuter, bij het voorlezen, kwam aan het eind van het verhaal altijd de olifant:

¨ met een grote snuit blies hij het verhaaltje uit¨

Vervolgens op zoek naar een nóg groter verhaal, de weg naar volwassenheid, de wijde wereld in. Groot, groter grootst moest het avontuur zijn. Exotische stranden, donkere oerwouden en uiteraard olifanten in Afrika of Azië. Het mooist waren de momenten dat je het gevoel had geen voorbijganger te zijn, maar deelnemer, je was er even thuis.

De taal van de bal werd overal gesproken. Een potje voetbal op een strand in Azië, met studenten op de campus in Afrika. Basketbal met de kids op zomerkamp in de U.S.A. ; het contact was maar zo gelegd. Binnen de kortste keren voelde het als thuis.

Zo ook bij mijn komst in Witteveen. In de kleedkamer, voor de eerste training bij de Boys, waren voor mij de gesprekken niet te volgen. Tijdens het voorstellen riep men wel vaak Huuúzin, even dacht ik, dat dit de lokale groet was, maar het bleek de achternaam van de grootste clan in het dorp. Maar voetballen konden we.

Ook die Huuúzins stonden met de armen omhoog in Roswinkel bij het kampioenschap, de triomf van de nieuwe generatie.

Zelf inmiddels onlosmakelijk verbonden met Witteveen en omstreken. Geen bal meer nodig om thuis te voelen. Een fiets is voldoende om de natuur in te trekken, als mijn broekzak ken ik de omgeving.

Recent een prachtige berm met adderwortel, een plant met een zachtroze bloemtros, lijkt op een orchidee. Op een van de bloemen zat een prachtige groene tor met een heel raar snuitje.

Onbeduidend klein, maar prachtig. Hoe ouder hoe kleiner het verhaaltje, het is geen olifant maar een klein torretje met een rare snuit, die blaast dit verhaaltje uit.