verhaal 193: wereldkampioen

Voor het boekje Witteveen 100 naar het Drents archief in Assen. Uiteraard op de fiets in mijn favoriete trui. Een kleurrijk retro wielertenue, ook Eddy Merckx, de beste wielrenner aller tijden, fietste in dit truitje van de Italiaanse sponsor. Oranje en zwart, met ook de regenboog streepjes van de wereldkampioen op de mouwen.

Vaak maken leeftijdgenoten een opmerking hierover, of je nu in Witteveen fietst of Italië. Een leuk praatje is dan snel gemaakt. Zelf begin ik dan, bij wijze van grap, over Rini Wagtmans, ook een ouwe wielrenner die voor dezelfde sponsor fietste. Geinig was de onbeholpen reactie van een ouwe Italiaanse fietser in de buurt van Siena, die deed alsof hij Rini kende en probeerde deze puur Hollandse naam uit te spreken.

Voor het Drents archief vroeg een man, schuifelend achter een rollator, of ik wereldkampioen was. Ik grapte dat ik Eddy Merckx was…..De oude man staarde mij vol bewondering maar ook verbaasd aan. Ik besloot de grap helemaal uit te spelen, hoewel Rini nooit Wereldkampioen was, vertelde ik dat ik eigenlijk Rini Wagtmans was, ooit de beste daler van het wielerpeloton. Ik verwachte een glimlach, maar de oude man bleef mij wezenloos aanstaren.

Plots was er wél herkenning, maar dan van mij, ik zag in de ogen van de man de blik van mijn moeder. Zwaar dement, vlak voor haar dood, zij herkende mij niet meer, maar wist nog altijd te vertellen dat Haarlem de hoofdstad is van Noord-Holland. Ik wist geen raad met de starende man en vluchtte laf het archief in.

Grondwerk

Er werd de afgelopen maand een hoop in de grond gewroet in ons dorp. Aan de Kerkweg was een man in de grond aan het boren, om er uiteindelijk een blauw paaltje in de slaan. Ik vroeg hem naar zijn bedoeling. Echt spraakzaam was hij niet. Hij vertelde mij dat het blauwe buisje een meetpunt bevatte om de grondwaterspiegel in de gaten te houden. Waarschijnlijk deed hij een kunstje, maar wist hij niet hoe het echt werkte, althans hij kon of wilde het mij niet uitleggen. Maar als je goed oplet zie je meer van die blauwe buisjes langs de weg in Witteveen.

Spraakzamer waren de mannen die nieuwe lantarenpalen aan het plaatsen waren. Toen ik op de fiets thuis aankwam waren zijn voor het erf bezig. Ik vroeg of zij per ongeluk niet mijn schoonmoeder hadden opgegraven. Hoewel de grond wel hard was, hadden zij nog geen botten gevonden. Zij vroegen of ik in de kerk woonde en er ontstond een gesprek over van alles en nog wat.

Op mijn vraag waarom er zo’n moderne paal werd neergezet en niet een nostalgische lantaren, vertelden zij mij, dat ik dan beter in Amsterdam in een grachtenpand kon gaan wonen. In Midden Drenthe doen ze niet zo gek.

Maar, zo vulden zij aan, dan kan je niet zo lekker fietsen in al die drukte en met die fatbikes.

Ik had dit zelf kunnen zeggen, want inderdaad nergens is het lekkerder fietsen en thuiskomen dan in Witteveen.

Geef een reactie